Ga naar de inhoud

Pasta koken

Pasta koken

Pasta koken behoort tot een van de eenvoudigste taken in de keuken. Ondanks dat er niet veel verkeerd kan gaan, gebeurd het toch vaker dan men denkt. Er zijn een aantal punten waar je op moet letten. Deze zullen hieronder besproken worden.

Pasta koken

Pasta behoort tot de populairste voedingsmiddelen in de keuken. Desondanks is er weinig discussie over hoe je de pasta perfect moet koken. Echter moet hierbij aangemerkt worden dat ook de persoonlijke smaak hierbij van belang is.

Pasta koken – algemene tips

Om de perfecte pasta te koken zullen eerst een aantal basisregels gegeven worden, die op bijna alle pasta’s van toepassing zijn:

  1. Een gemiddelde portie pasta is 100 gram. Je hebt hiervoor 0,6 tot 1 liter water nodig. Belangrijk is dat de pasta kan drijven tijdens het koken. Het mag hierbij niet aan de pan blijven plakken.

    Weetje: Als je teveel water aan de pasta toevoegt, zal dit de bereidingstijd verhogen. Daarnaast heb je een onnodig energieverbruik.
  2. Neem een pan die groot genoeg is, zodat het water niet overkookt. Zet de pan met water op de hoogste stand en vergeet niet de potdeksel erop te doen.

    Tip: Als je tijd en energie wilt besparen, kun je het water in de waterkoker voorkoken.
  3. Als het water kookt, doe dan voor elke 100 gram pasta een flinke theelepel zout in het water. Zout lost beter op in kokend water.

    Weetje: Als het zout op de bodem van de pan terecht komt, kan dit na verloop van tijd ertoe leiden dat er corrosie in je pannen ontstaat.
  4. Nadat je er zout in gedaan hebt, doe je de pasta in het kokende water. De koude pasta zorgt ervoor dat het water wat afkoelt. Breng het water vervolgens weer aan de kook. Daarna kun je de temperatuur op een gemiddelde stand instellen.
  5. Roer de pasta af en toe om, zodat je voorkomt dat ze aan elkaar gaan plakken.
  6. Als de pasta gaar is, giet je het af door een vergiet. De pasta laat je nog eventjes in het vergiet uitlekken. Vervolgens kun je het serveren.

Kooktijd pasta

De kooktijd die op de verpakking staat is enkel een richtlijn. Die kan variëren, vooral bij grotere porties. De beste methode blijft nog altijd om zelf te testen of de pasta gaar is.

Tip: Probeer liever te vroeg, dan te laat.

  • Pasta is gaar als ze ‘al dente’ is. Dat houdt in dat ze zacht maar toch iets beetgaar is. Als je ze eruit haalt, dan zijn ze van binnen nog iets hart, maar daarna worden ze snel zacht en vallen ze uit elkaar als ze gegeten worden.
  • De kooktijd is ook afhankelijk van de vorm van de pasta. Dunne pasta zoals spaghetti is sneller gaar en heeft meestal maar zo vijf tot zeven minuten nodig. Als je gevulde pastasoorten hebt, zoals ravioli, kan het wel tot twaalf minuten of zelfs langer duren. Tip: Het beste is om de pasta één minuut voor de aanbevolen kooktijd te controleren. Als de pasta nog te hard is, dan controleer je het na een halve minuut nogmaals.
  • Als je pasta kookt, waar ook eieren in verwerkt zijn, dan worden ze meestal minder beetgaar. Afhankelijk van je smaak kan de kooktijd hier verkort worden.
  • Zelfgemaakte pasta heeft een veel kortere kooktijd dan gedroogde kant-en-klare pasta. Meestal is zelfgemaakte pasta al gaar binnen twee tot drie minuten.

Olie toevoegen aan pasta

Een grote fout die door veel pasta eters gemaakt wordt, is dat ze olie toevoegen aan hun pasta. Ze doen dit, omdat pasta kleverig is. Ze denken dan dat de pasta losser wordt. Echter als je olie toevoegt, dan zal dat de pasta afsluiten, omdat er een laagje olie omheen komt te liggen. Het gevolg hiervan is dat de pasta geen saus meer kan opnemen, omdat de olie de pasta afsluit.

Tijdstip pasta koken

Als je wilt dat je pasta niet kleverig wordt, dan moet je de pasta als laatste koken. Pasta is vaak snel klaar en als je ervoor zorgt dat het gelijk klaar is met de rest van het gerecht, zal het niet aan elkaar kunnen plakken. Als het niet mogelijk dat dat je pasta gelijk met de andere gerechten klaar is of dat dit ongemerkt niet gebeurt is, dan kan je een scheutje ‘kookvocht’ van de pasta eraan toevoegen. Dit is een echt wondermiddel, dat daarvoor zorgt dat pasta niet gaat kleven. Dit is niet gewoon heet water, maar het vocht waar je de pasta voorheen in gekookt hebt. Het kookwater zit bomvol met zetmeel, waardoor de saus en de pasta nog beter kunnen binden én de pasta zal niet plakkerig worden.

Tip: Vang altijd wat kookvocht op als je de pasta afgiet. Zo kom je nooit voor verassingen te staan, dat je pasta plakt.

Pasta afschrikken

Als je pasta afgiet, dan kan je er koud water overheen laten lopen. Het voordeel om pasta af te schrikken is dat ze niet snel gaan plakken of kleven. Als je ze in een salade wilt verwerken is dit ideaal en aan te bevelen.

Als je de pasta warm wilt eten, dan moet je het niet afschrikken. De pasta koelt dan te snel af. Het is het beste om de pasta direct te serveren of toe te voegen aan de saus als je het afgegoten hebt.

Kook pasta met een deksel

Als je pasta kookt, doe er dan een deksel op. Het bespaart niet alleen energie, maar zorgt er ook voor dat het water langer warm blijft, waardoor de pasta sneller gaar is.

Pas wel op: Als de pan te vol is, dan zal het gaan overkoken. Je kan dan eventueel de pandeksel kantelen. Zo zal niet al het condenswater verdampt.

Tip: Het uitgelekte pastawater moet je niet weggieten. Je kan dit erna nog een aantal keren gebruiken. In het pastawater zit zetmeel, dat kun je bijvoorbeeld gebruiken als je een saus hebt die niet dik wilt worden. Ook kun je de borden of kommen voorverwarmen door er een beetje van het pastawater in te doen, zodat de pasta niet te snel afkoelt als je het serveert.

Bekijk ook: