Ga naar de inhoud

Voedselallergie

voedselallergie

Voedselallergie komt steeds meer voor. Je afweersysteem reageert dan overdreven op sommige eiwitten. Reden om je immuunsysteem met voeding te helpen.

Voedselallergie

Niet alle onprettige reacties op voedsel zijn een allergie. Mensen die intolerant zijn voor lactose bijvoorbeeld, missen het enzym om lactose af te breken. Daardoor gaan bacteriën in de dikke darm ermee aan de haal en dat kan leiden tot darmkrampen, gasvorming en diarree. Dat is vervelend, maar het is geen allergie.

Bij een allergie maakt het afweersysteem antistoffen van het type IgE aan. De allergiesymptomen die daaruit volgen kunnen mild zijn, denk aan jeuk, een loopneus of traanogen. Maar het kan ook gaan om levensbedreigende symptomen, zoals bij een anafylactische shock, waarbij iemand bewusteloos kan raken.

Steeds meer voedselallergie

Vandaag de dag hebben steeds meer mensen een voedselallergie. Daar zijn twee theorieën over. Beide stellen dat we ons immuunsysteem onvoldoende trainen om onderscheid te maken tussen kwalijke indringers en onschuldige eiwitten uit voedsel. Volgens de eerste theorie, de hygiënehypothese, komt dat doordat we erg schoon leven. Hierdoor voeden we ons immuunsysteem niet goed op. Dit moet de pathogenen leren herkennen die het lichaam ziek maken. Maar daar is blootstelling aan bacteriën voor nodig. De tweede theorie stelt dat we door verschraling van ons dieet een minder divers microbioom hebben. Daardoor ontbreken de ‘leerkrachten’ om ons immuunsysteem op te voeden.

Immuunsysteem opvoeden

De mens is eigenlijk een wandelende buis, tussen mond en kont. De darmen zijn het grensgebied tussen de steriele binnenkant van het lichaam en de niet-steriele binnenkant van de buitenwereld die daar passeert – ons voedsel dus. Op dat grensgebied zit een groot deel van het immuunsysteem, als een soort douane. Een diverser microbioom stuurt meer verschillende signalen naar het immuunsysteem. Dat leert weer wel en waar niet op te reageren.

Voedsel met een wisselwerking met het immuunsysteem

Vezels, bijvoorbeeld uit groente. We verteren vezels slecht. Ze reizen min of meer intact door ons spijsverteringskanaal naar de dunne darm. Daar zorgen ze voor een lichte prikkeling van het immuunsysteem, waardoor dat in een milde staat van paraatheid belandt. Het reageert daardoor sneller op pathogenen en is beter in het aanzwengelen van de juiste immuunrespons.

Daarnaast komen bij de afbraak van vezels in de darm korteketenvetzuren vrij. Die vormen op hun beurt goede brandstof voor het immuunsysteem en de bekleding van de darmwand.

Rauwe groente eten

We moeten nu niet massaal aan de rauwe groente, als we maar voldoende groente blijven eten. Veel mensen krijgen te weinig voedingsvezels binnen. De bereiding van ons voedsel nam een paar decennia geleden 2 uur in beslag, nu is dat 20 minuten. We kiezen vaker voor kant-en-klaarvoedsel. Daar zijn vaak bewerkingen aan te pas gekomen om het aantrekkelijk en lang houdbaar te maken. Daardoor zijn veel nuttige stoffen uit onze voeding verdwenen.

Voorgesneden groente

Voorgesneden groente valt daar niet onder, want die bevat veel vezels. Het gaat hierbij vooral sterk om bewerkte producten zoals kant-en-klare puree en soep uit een pakje. Of bijvoorbeeld ijs. Daar zit suiker in uit een suikerbiet. De voedingsvezels en antioxidanten die daar ook in zaten, zijn weggegooid of aan dieren gevoerd. De suiker is gemengd met vetten die eveneens aan hun bron, zoals melk, zijn onttrokken. De inname van dat soort sterk geraffineerde producten kun je dus beter beperken.

Allergieën voorkomen

Lang dacht men dat je allergieën niet kon voorkomen. Maar uit onderzoek blijkt dat je het immuunsysteem op vroege leeftijd (vooral bij baby’s) wel degelijk kunt helpen.